Na afloop van een verjaardagsvisite fietsen we tegen middernacht naar huis. Een prachtige sterrenhemel en laag in de lucht een grote afnemende maan met er links boven Saturnus.
Als het morgenochtend nog zo mooi is ga ik lekker op de fiets naar mijn werk op het volgende eiland.
Al vroeg ga ik de volgende dag op pad, want ik heb zo'n 28 kilometer te gaan en zal de wind tegen hebben.
Als ik over de dam fiets komt de zon met brede felgekleurde stralen boven het water op om vervolgens weer achter een wolk te verdwijnen en zich niet meer te laten zien.
Wat overblijft zijn laaghangende wolken.
Jammer, maar ik laat er mijn humeur niet door bederven.
Ik heb de polder voor mezelf.
De polder die kaal is en weids.
Ik geniet en denk aan Potgieter (grauw is uw hemel........u schiep natuur met een stiefmoederhand, toch heb ik innig u lief o mijn land).
Het deert me niks als er af en toe uit de grauwe hemel wat MIEZER valt.
Ik fiets mijn hoofd leeg en voordat ik het weet zie ik de molen en ben ik op de plek van bestemming.
Het is stil die dag, weinig klanten, de hemel is te grauw om er op uit te gaan. Als er toch een Duitse man en vrouw die Urlaub machen binnenlopen praten we uiteraard over het weer, over de MIEZER oftewel NIESEL in het Duits.
Als mijn werkdag erop zit MIEZERT het nog steeds.
Gelukkig hoef ik niet terug te fietsen.
Ook vanuit de auto geniet ik van de kale polder en denk ik aan Potgieter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten