Met een beetje GELUK zien we misschien wel een trein.
En ja hoor, daar zoeft een gele trein langs.
“Mijn Thomas-de-trein is rood” zegt kleinzoon van 3.
Even later nog een trein.
“Hebben wij even GELUK” zeg ik.
En als er nog een trein langs komt zegt kleinzoon “Wij
hebben GELUK”.
“Ja” zeg ik “soms heb je GELUK in het leven”.
We fietsen nog steeds langs de spoorbaan en horen in de
verte weer een trein, maar we zien ‘m niet.
“Nu hebben andere mensen GELUK…” constateert onze kleinzoon
om er even later een beetje aarzelend aan toe te voegen “…in het leven”.
Ons GELUK kan niet op als we bij een spoorwegovergang moeten
wachten voor de gesloten spoorbomen.
Later in de speeltuin hebben we minder GELUK. Het krioelt er
van spelende (en huilende!) kinderen en het lievelings speeltuig van onze
kleinzoon, de wipwap is bezet. We staan er een beetje beteuterd naar te kijken.
“ Je kunt niet altijd GELUK hebben” zeg ik.
Daar heeft kleinzoon geen commentaar op, maar zijn gezicht
spreekt boekdelen.
En zijn kleine babyzusje? Die heeft nog geen weet van treinen en speeltuinen. Terwijl oma en kleinzoon geduldig op hun beurt staan te wachten bij de wipwap ligt zij lekker bij opa op schoot. Dat is pas echt GELUK!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten